Vanaf eind februari tot en met begin november worden er ieder weekend toertochten gereden. Het seizoen start met twee weekenden waarin de relatief korte afstand van 45 km wordt afgelegd. Daarna gaan de ritten geleidelijk wat verder, zodat er in de maand april ritten van rond de 120 kilometer gereden kunnen worden. Tijdens al deze ritten verplicht DTC de Mol de deelnemers een fietshelm te dragen. Er wordt in een aaneengesloten groep en twee aan twee gereden.
Vanaf ritten met een afstand van 60 km wordt er halverwege de rit gepauzeerd. Er wordt ongeveer 30 minuten bij een café of restaurant gestopt om daar wat te eten en te drinken. Elke groep staat onder leiding van een wegkapitein.
DTC de Mol heeft als één van de weinige toerclubs in Nederland de beschikking over een volgwagen. Deze volgwagen heeft behalve reservewielen enig reservemateriaal bij zich. Mocht er onderweg worden lekgereden dan wordt er een reservewiel gestoken.
Tevens kun je een tas met eten en/of droge kleding in de auto kwijt.
Voorafgaand aan elke rit die op het toerprogramma staat zal de barcode op de NTFU-ledenkaart of op de telefoon worden gescand. Met deze gegevens wordt geregistreerd aan welke rit er is deelgenomen en kan er -statistsch- worden bepaald welke ritten er in de smaak vallen en of er nog iets valt te verbeteren.
Het Mollid dat aan het einde van het seizoen de meeste ritten met de club heeft gereden, wordt uitgeroepen tot Mol-topper.
Behalve de georganiseerde ritten in de weekenden wordt er ook elke woensdag gereden in groepsverband.
Verder wordt er zodra de zomertijd is ingegaan elke dinsdagavond samen getraind.
Gedurende de winterperiode, worden er –indien de weersomstandigheden dat toelaten- trainingsritten van ongeveer 60 tot 80 kiometer gereden.
Kortom: het hele jaar door is er wel iets te doen bij DTC de Mol.
(Klik hier voor de Overige fietsactiviteiten.)
