Rondje Lek 5-8-2012
's-Zaterdags met mooi weer de puzzeltocht gefietst, terwijl er regen was voorspeld. Leuke tocht met heel "moeilijke" voor zichzelf sprekende vragen. Zo voor zichzelf sprekend dat je het antwoord over het hoofd ziet. Een relatief kleine groep heeft de tocht gefietst, maar ik weet zeker dat iedereen het naar zijn zin heeft gehad en na afloop hebben wij de honger gestild met soep en een broodje. Met dank aan Rinus, Douwe en Co.
Dus wat kan er 's-zondags dan nog mis gaan? Er is één ding waar je rekening mee moet houden wanneer Rinus voorrijdt en dat is regen. Naar het schijnt, nee het schijnt niet, het regent vaak, omdat Rinus er patent op heeft, maar gelukkig voor ons was het een buitje van korte duur aan het begin van de tocht. Mogelijk omdat de andere voorrijder, Ferrrie, voor de zon is geboren.
Toen wij wegreden was bijna iedereen in regenjack gehuld, alleen de voorrijders, regisseurs en verkeersregelaars sprongen er uit in hun gele en oranje hesjes. Het eerste deel van de tocht ging schuin door de Alblasserwaard. Bekende dorpen, Giessenburg, Hoornaar, Meerkerk en Lexmond werden aangedaan of gepasseerd om ons te brengen bij de brug bij Vianen. Onderweg nog even gestopt om ons te kunnen ontdoen van die vermaledijde regenjacks. Daarna zou alles er een stuk vrolijker en zonniger uit. De rit ging voorspoedig zonder, voor zover ik weet, lekke banden. Ger de Wit en Klaas Matroos in de volgroeiboot hadden een makkie. De verkeersregelaars, Theo v.d. Waal en Ronald Sjerp riepen regelmatig om ruimte als zij weer naar voren reden om hun plaats voorin het peloton in te nemen. Zwager Bart en ik reden in een lekker toertempo in de slipstream van onze voorgangers een beetje achter in de groep. Na Lexmond reden wij over de Lekdijk de brug tegemoet, die uitnodigend op ons lag te wachten. Na de brug reden wij via Lopikerkapel, Uitweg en Cabauw naar Vlist. Een mooi stukje om te fietsen, net even anders als aan de zuidkant van de Lek. Het terras van café De Vlist lag in de volle zon, dus dit was natuurlijk super. Wij Mollers namen natuurlijk meteen het terras in beslag. Wij waren best met een grote groep dus de bediening had haar handen vol aan ons. Er was wel een minpuntje. Het terras bestaat namelijk uit hardhouten vlonderplanken die op sommige plekken nog nat waren. Bij het betreden van het terras lag ik bijna in een spagaat. Ook Karel Bezemer, die aan het eind van de pauze van zijn tafel weg wilde lopen, gleed weg, maar hij kwam er gelukkig heelhuids vanaf.
Na de pauze vond de gebruikelijke splitsing plaats in Toergroep en Snelle groep. Zwager Bart nam de honneurs waar voor een van de verkeersregelaars, zodat hij bij de Toergroep bleef. Ik ben met de Snelle groep meegegaan. In eerste aanleg werd de groep aangevoerd door de harde kern van de groep. Het asfalt schoot onder ons door richting Stolwijk, maar helaas reed Franco Danese al vrij snel lek. Wij hebben hem achter moeten laten. De Toergroep zou hem oppikken. Van zwager Bart heb ik na afloop vernomen dat dit ook is gebeurd. Zonder Franco zijn wij richting Ouderkerk a/d IJssel en Krimpen a/d Lek gereden. Onderweg zijn wij op een gegeven moment gaan molentje draaien en sloten een tweetal wielrenners zich bij ons aan, die vervolgens netjes in het molentje meedraaiden. Op een zeker moment reden Chris en Jaap op kop en sloegen linksaf Hans en ik er achteraan, maar de rest reed rechtdoor. Hans keerde om en ik ben Chris en Jaap achterna gereden. Blijkt Chris het bij het rechte eind te hebben, want de groep die rechtdoor was gereden, moest alsnog rechtsomkeer maken. Chris had ter plekke de juiste diagnose gesteld. Wij moesten namelijk de Algerabrug over om Capelle a/d/ IJssel te kunnen bereiken. Op de fietspaden is het natuurlijk altijd uitkijken, maar nu had het voor mij toch wel een nieuwe dimensie gekregen, nu wielrenners in diverse artikelen als asociaal worden aangemerkt. Hier ben ik het natuurlijk pertinent niet mee eens, want ik vind dat wij best sociaal fietsen en met de andere gebruikers van de weg rekening houden. Kan je van sommige automobilisten niet altijd zeggen. Laten wij er in ieder geval voor zorgen, dat er op ons niets valt aan te merken wat verkeersgedrag betreft. Want het spreekwoord is toch "Wie goed doet, goed ontmoet."? Eenmaal in Capelle a/d IJssel, dan ben je natuurlijk nog niet thuis, want de Van Brienenoordbrug moet nog worden bedwongen. Op het laatste stukje naar de brug werd er afwachtend gefietst alsof er geen wedstrijd werd gereden, maar eenmaal voor de brug ging iedereen los. Na de brug werd er uiteraard op elkaar gewacht om de groep weer te formeren. Nadat wij waren gegroepeerd werd er een schepje bovenop gedaan en reden wij in vliegende vaart richting Rijsoord en Alblasserdam. De brug over de Noord zorgde uiteraard dat wij weer diep in de pedalen moesten omdat bruggen er nu eenmaal liggen om zo hard als mogelijk overheen te fietsen. Na de brug ging even het gas eraf en koersten wij richting Papendrecht. Allengs werd het tempo weer opgevoerd. Nadat wij onder de N3 door zijn gereden vond er een afsplitsing plaats. De meesten reden richting Papendrechtse brug. Ik ben met Harry en Hans meegefietst richting Sliedrecht. Het laatste stukje in een rustig tempo. Hans en ik zijn via de Wantijbrug naar huis gefietst, nadat wij ter hoogte van het nieuwe stationnetje in Sliedrecht afscheid van Harry hadden genomen.
Rinus en Ferrie bedankt voor de mooie rit. Ger, Klaas, verkeersregelaars en regisseurs bedankt voor het in goede banen leiden van de tocht.
Ad Doedijns
De taarten 29-7-2012
Zondag 29 juli 2012.
Een bijzondere dag. Olympisch goud voor de Babyloniënbroekse. In de stromende regen knetterhard naar de finish sprinten en daarna nog zinnige dingen zeggen. Na onzinnige vragen, zoals hoe ze zich voelt. De crème de la crème van het Nederlandse journaille op zijn smalst.
Daarvoor “haastte” het Mol-peloton –overigens niet in Londen zoals je begrijpt- zich over de Hoeksewaardse, Flakkeese, Brabantse en Zuidhollandse wegen en paden.
Eerder werd om acht uur het startsein gegeven door onze voorrijd-rookie Marcel. De wind zat hem in het begin niet mee, maar ondersteund door verkeersregelaars kwijtte hij zich samen met Chris kranig van zijn taak.
Nog ietsjes eerder viel op dat zwager Bart ook zonder zwager Ad de residentie had kunnen vinden, evenals de andere veertig deelnemers aan de Baleco-Molrit. Voor de pauze ging de rit langs min of meer bekende weilanden en over even zo min of meer bekende dijken. De Hoeksewaard. Door de één verguisd en door de ander bewonderd.
Daarna de Haringvlietbrug en rechtsaf Flakkee op.
Ooltgensplaat zou de rustplaats zijn, maar wie dacht daar rechtstreeks heen te fietsen kwam bedrogen uit (ik dus). Verkeersbordjes OudeTonge, Nieuwe Tonge maakten de tongen los en allerlei woordspelingen verflarden in de stevige tegenwind. Uiteindelijk met diezelfde wind maar het peloton in een andere richting werd ieder naar een rustieke pauzeplek geblazen.ooltgensplaat taarten Wat hadden de uitbater en uitbaterin zich uitgesloofd en wat werden we gastvrij ontvangen. Kussentjes op de stoelen voor de Mollers met weinig vet op de billen. En bijna voor iedereen een zitplaats, al moest Jaap daar wel een tandem voor kapen.
Maar wat een baksels stonden er voor ons klaar. Taarten te over, waarvan uiteindelijk een heleboel resteerde. Mij is niet bekend hoeveel personen er werden verwacht maar ik vermoed dat er toch op zijn minst zo’n 150 personen was gerekend. Het is natuurlijk ook altijd lastig in te schatten hoeveel er verbruikt zal gaan worden en het is dan ook te hopen dat de dag nog veel aanfietsers, aanwandelaars of aanvaarders heeft gebracht.
Nadat de snelle groep vertrokken was -het lijkt wel of die groep steeds groter wordt- en Miranda onder zachte dwang toch haar tweede kopje koffie naar binnen had gewerkt na haar croissant met slagroom en frambozencoulis, werd node afscheid genomen van deze bijzondere pauzeplek.
De terugweg leidde door(!) Willemstad en na enige tijd langs het natuurgebied Moerdijk. De enkele opslagtank of –loods werd stil voorbij gereden om de daar heersende rust niet te verstoren. De brug over het Hollandsdiep werd in een gematigde snelheid genomen. Eerstens om weer te wennen aan de randstadgeluiden en tweedens om Jan en zijn terugbrengers bij het peloton aan te laten sluiten voordat deze bij het clubhuis zou zijn aangekomen. Dat alles lukte. Jan met zijn nieuwe achterwiel sloot aan en het geraas van het A16verkeer klonk als vanouds. En de wind zorgde voor schuimstrepen op het water. Dezelfde wind die er ook voor zorgde dat ieder moeiteloos de rit heeft kunnen volbrengen. Al dan niet met af en toe een moederlijke duw in de rug. De eerste 120-km-rit die Marcel als voorrijder heeft samengesteld werd door allen zeer gewaardeerd en tevens geslaagd genoemd. En dan is dat ook zo. Douwe
Verstegen Molrit 14 juli 2012
De weersverwachting voor deze dag was dus echt Hollands, zodat wij, Hollandse jongens, wisten waar wij aan toe waren toen wij besloten om naar het clubhuis De Mol af te reizen. Hollandse meiden heb ik dit keer niet waar genomen. Het groepje was klein, een man of negentien. Cees Bakker en ik zouden de groep voor gaan en Cees Baan en Rinus v.d. Burg zouden ons als TC's, traffic cops, veilig over de drukke verkeersknoppunten loodsen. Jetse van Melick en Gerrit v.d. Koppel waren de piloten in de volgauto.
Op het moment van vertrek was het droog. De wind was 4 a 5 Bft en die hadden wij schuin tegen. Het eiland over via Wantijdijk, Zeedijk om vervolgens bij de Tweede Tol uit te komen waarna wij via de Rijksstraatweg over de Moerdijkbrug het eiland verlieten. Wij zijn toen als paaldansers langs de A16 naar beneden gefietst tot Prinsenbeek. Wij zijn vervolgens om Prinsenbeek gereden en zijn langs het Liesbos verder naar beneden gereden, via De Kleine Meren, je moet nu niet denken dat het een waterrijk gebied is, behalve dat het van boven kwam op dat moment, zijn wij op een gegeven moment voor Rijsbergen naar rechts afgebogen om via de Pannenhoef bij De Moeren uit te komen en ons rustpunt Boerderij/herberg "In de Anker", waar wij gezellig in de huiskamer van "In de Anker" koffie hebben gedronken met voor de liefhebber appeltaart en/of vlaai. Het eerste deel was goed verlopen. Weinig lekke banden. Wat de regen betreft valt die in mijn beleving in de categorie "Motregen". Anderen zullen er waarschijnlijk anders overdenken, maar dat is vrijheid van meningsuiting.
Na de pauze hadden wij windje mee en zijn wij via Schijf richting Roosendaal gereden in een lekker sportief toertempo waarna Bosschenhoofd en Hoeven volgenden. De groep werd onderweg nog even getrakteerd op een lekke band en bij het passeren van het spoor een keer gesplitst. In Zevenbergen nabij het station ging Jan Hardenbol op een betonnen rand onderuit en hield daar een geschaafd bloederig been aan over en had Theo v.d. Waal een langzame leegloper, die werd opgepompt omdat de volgauto om moest rijden. Eenmaal weer op ons eiland in de Biesbos hadden wij nog eenmaal een oponthoud als gevolg van een lekke band. Jaap, Harry en Corné hadden toen al afscheid genomen. Ter hoogte bij Stadspolders verlieten er nog meer ons groepje en ter hoogte van de Baanhoekbrug Erik en nog een paar. Een klein groepje reed naar het clubhuis. Co had de deur al uitnodigend open gezet. Na even wat gedronken en nagekaart met Jetse, Gerrit, Karel, Cees, Theo R. en Co. Op gegeven moment begon het heel hard te regenen. Volgens mijn beleving categorie "Stortregen". Die hebben wij gelukkig niet gehad tijdens onze tocht.
Tijdens de tocht zijn wij nat en vies geworden, gezien het natte wegdek relatief weinig lekke banden. Lekker kunnen toeren. Kortom een tocht die weer is geslaagd, met dank aan Cees Bakker, Cees Baan Rinus en de piloten van de volgauto Jetse, Gerrit. En niet te vergeten de regisseurs achter in de groep.
Ad Doedijns.
Een memorabele Jan Jongman Memorial 8-7-2012
Zondag de 8ste juli.
De avond daarvoor alle noodzakelijke voorbereidingen gedaan. Twee bidons gevuld, de één met water en een stofje en de ander met water en een ander stofje. Je hebt zo je gewoonten. Krentenbollen gesmeerd, de ene kant met wat cholesterol verlagende boter (dat staat tenminste op de verpakking, dus is dat waar) en de andere kant met ijzerhoudende appel-perenstroop. Zo zou ik de volgende dag wel door kunnen komen. Mijn beursje, met dat nekwervelscheurende koordje uit de jaren tachtig lag naast mijn zonnebril en de telefoon wordt opgeladen. Schoenen naast de Tita, banden nagegeken en op de juiste spanning gebracht, rugtasje met plakspul en binnenband en helm aan het stuur, polartje erop en de kleren op de aantrekstand op de stoel.
Zo, het kan zonder enig probleem zes uur worden straks. De visite is net weg, er staat een berg afwas, maar de machine waar dat in zou moeten is er straks ook nog en ik ben op tijd terug om mijn vrouw te helpen bij het opruimen van de borden en messen en vorken en glazen en glazen en glazen. Aldus afgesproken, begin ik aan een welverdiende nachtrust. Dromend van een zonovergoten Jan Jongman Memorial, dromend van een erg grote opkomst om Jan met hun aanwezigheid te eren. En dromend van een hoestloze nacht. Dat zou na een verkoudheid van ruim twee weken toch eindelijk ook wel eens moeten kunnen.
Zes uur! Zondagochtend! Ik rol op mijn linkerzij om te zien of dat wekkertje zich echt aan de tijd heeft gehouden. Het staat er echt: zes uur (maar dan in cijfers). Geen hoestloze nacht gehad en ineens knorgrom ik een liedje: alle dromen zijn bedrog. Wat een waarheid. Is het slim om met de dan geldende weersvoorspelling de luchtwegen nog verder te tarten? Zou Jan me kwalijk nemen als ik op zijn dag verstek moet laten gaan? Nee, niet slim en Jan neemt het me niet kwalijk. Dat weet ik gewoon. Draai me op mijn rechterzij en inmiddels is het eenhalf uurtje later waarbij gevraagd wordt of ik niet ga fietsen. Nee, was mijn treurig antwoord. Nee, ik zou niet kunnen optekenen hoeveel man/vrouw zich bij het clubhuis hadden gemeld. Ik zou niet kunnen optekenen welke bikkels de nadertijd opkomende regenbuien hebben getrotseerd. Nee, ik zou niet kunnen optekenen dat (zoals eerder) in de geboorteplaats van Jan Jongman drijfnat werd gepauzeerd. En dat er toch nog, zoals ik elders heb kunnen lezen, zo’n 25 Mollers aan de start waren verschenen.
Het werd dus een memorabele dag. Zonder stempeltje, maar met welbesmeerde krentenbollen en 2 gevulde bidons. En…geen meter gefietst, waardoor ik dan ook niet mijn gemiddelde snelheid aan de lezer dezes kan onthullen. Een andere keer maar weer. Meer.
Douwe.
Het ritueel 1-7-2012
Een ritueel is een combinatie van handelingen met of zonder dwangmatige (of religieuse) achtergrond. Zo, dat is dus de definitie. De avond voordat er een Mol-rit gepland staat, verloopt dus altijd met de voorbereiding daarvan. Zo rond een uur of acht worden de bidons gevuld. Twee, want één is in mijn gedachte niet genoeg.
Bij thuiskomst de volgende dag blijkt die veronderstelling meestal onjuist, maar goed, men blijft bij een ritueel meestal steken in de gewoontes.
Dus twee bidons. Wel met verschillende smaken, dat dan weer wel. De onderkant van de bidons worden netjes drooggemaakt, waarna de krentenbollen worden gesmeerd. Eerst doorsnijden, daarna aan één kant met een beetje boter en op de andere zijde een likje appel-perenstroop. Een afwijking ten opzichte van het ritueel, is dat het aantal te besmeren krentenbollen per rit verandert. Het is me -ook bij nadere studie van de oorzaak daarvan- niet geheel duidelijk wat daar de reden van is. Meestal zijn het er drie. Eentje voor onderweg en twee voor in de pauze. Ben het bevroren appelgebak een beeetje beu geworden.
Uit de voorraadla haal ik een gelletje en een reep. Je kunt per slot van rekening niet weten. Je zou eens honger kunnen krijgen onderweg.
Daarna wordt de zonnebril van de zweetvlekken ontdaan. Ja, ik hoor het al, dat had ik ook gelijk na de vorige rit kunnen doen, maar tsja, dat zit toevallig niet zo in mijn systeem.
Het tasje met de stempelkaart en de euro's voor de koffie bij Co en de volg (me niet) auto en wat geld voor onderweg worden klaargelegd.
En dan slaat de twijfel toe: heb ik nu wel alles voor morgen. Nog even nakijken. En ja: het kan de tas in. Controle: regenjasje, reservebinnenband, reservebuitenband, het hulpje om die strakke buitenband om de velg heen te krijgen. En, ook dat kan wel eens van pas komen: een paar armstukken... Gelukkig alles zit ernog in. Logisch, ik had het er niet uitgehaald. Samen met mijn schoenen en helm alvast in de auto gelegd. Plek maken voor de fiets, die kan er morgenvroeg pas in.
En dan de kleding klaarleggen. Korte broek, nou je weet het wel. Altijd die twijfel. Wordt het warm, blijft het waaien?
En dan is het tijd om te gaan slapen. Wekkertje op zes (!!!) uur zetten, want ik ben een langzame wakkerworder en wil ook niet op de meest laatste nipper op het clubhuis aankomen, dit omdat daar weer een ander ritueel zal aanvangen.
Tussen zes en acht uur (de vertrektijd van de Mol-rit) blijft de twijfel over de juiste kleding aanwezig. Na het krakende ontbijt (waarom maken die noten toch altijd zo'n kabaal in mijn hoofd?) voor de tweede keer naar het toilet. Ook behorend bij het ritueel...
De fiets in de auto en op naar het clubhuis, daar waar Co met de koffie wacht, 2 juli.
Help!!! Er is geen Co, is die zomaar met vakantie? Zijn goede recht natuurlijk, maar voor mij redelijk onverwacht. Zitten daar een aantal Mollers op de buitenvensterbank, niet eens in het zonnetje, lijdzaam te wachten tot er iemand met de sleutel van het clubhuis zal komen. En daar is Chris, de sleuteldrager, maar te laat om nog een euro te spenderen voor de koffie.
Eenmaal binnen, maar eens aan een ander tafeltje gaan zitten. Zonder Co dus alweer een afwijking van het ritueel, zo raak ik echt in de war, maar je hoort toch andere gesprekken en, oh wonder, je wordt niet eens weggejaagd.
Verder: geen koffie, maar wel een gemeend kledingadvies van een ervaren Moller, laat je jasje maar in de auto: het is helemaal niet zo koud. En wat doe ik? Tegen mijn natuur in, volg ik het advies op.
Op weg naar naar de pauzeplaats had ik zo mijn twijfels over de juistheid van het advies. Maar de wind was tegen de achterkant van het zadel, dus merkte ik de koude niet zo heel erg, maar begon wel aan een verandering van de outfit te denken. Dit omdat ik de avond ervoor nog had gecontroleerd of de armstukken in de tas zaten. En de wind zou op de terugweg zeker en vast tegen de punt van mijn zadel blazen.
Zo gedacht, zo gedaan bij het ouwe gastel. Alwaar de koffie op een nieuwe was gezet en de bevroren appelpunt ernaast. Magnetron defect?
Tijdens de pauze ontving Jetse (na zijn zeer zeldzame smak op de grond na een aflopende voorband) uitermate goed medisch advies om zijn (schaaf) wond schoon temaken en sneller te laten genezen. De adviseurs hebben er voor doorgeleerd, dus wie ben ik om de raad niet serieus te nemen. Aflikken was het advies. Ik heb het bij één kop koffie en mijn nog twee resterende krentenbollen gelaten. Dit ondanks en dankzij de zeer wetenschappelijk benadering van één der chirurgijnen der Mollers.
Met de armstukken aan, de kledingadviseur bemerkte -wellicht ook tot zijn verwondering- dat dit toch geen ongepaste kleding was gedurende de terugweg, werd het Molpeloton telkenmale inghaald door andere fietstoeristen. Zij waren, met rugnummer voorzien, bezig met de laatste der vier Vacance Soleil toertochten. En wilden snel thuis zijn, waarschijnlijk. Ik heb het niet zo op die wildebrassen die drie-, soms vierdik proberen de weg te veroveren. Maar goed, ze hadden er lol in en dank zij onze cap lieten wij het tempo even zakken om hen een veilige doorgang te verlenen. Dat er in de buurt van de overgang van de HSL een automobilist met daarachter een caravan ook per ongeluk een klein beetje gebruik van de openbare weg wilde gebuiken, was even een streepje door rekening. Goede remblokjes en een goede graskant langs de weg brachten toen uitkomst.
Nog iets over de rit? Via de Moerdijk richting Roosendaal (gedeeltelijk het parcours van Zwijndrecht-Zwijndrecht), een heleboel verkeerslichten aldaar en dan op de Markt van Oud-Gastel koffie. Over de bruggen terug, via het thuisland van Jetse door de Kiltunnel. Daarna naar het clubhuis. Begonnen met 44 man/vrouw en nul kilometer op de teller. Zo'n man of vijtien weer terug en 120,5 kilometer op de teller. Maar geen Co.
Douwe
Schijf 30-6-2012
Inmiddels is er een jarenlange traditie; bij een fietstocht van DTC de Mol hoort een verslag. Maar ja, wat schrijf je als op tijd de wekker is gegaan, er eindelijk een droge weersverwachting op de vertrouwde website staat en er, zoals gebruikelijk, weer een prachtige route op het menu staat. Onderweg de gebruikelijke flauwe, maar toch oh zo leuke grappen en grollen van de achterrijders; Cees die zich iedere keer laat afzakken en vervolgens kreunt als hij het gat weer dicht ‘moet’ rijden of de smeekbedes om een lekke band zodat het groepje wat de achterdeur van het peloton sluit wat te doen heeft behalve een beetje aanklampen enz. enz. Eigenlijk het standaard repetoire.
Afgelopen zaterdag was er zo één; prachtig weer met zelfs wind tegen op de heenweg en dus wind mee op de terug weg. Een puike route die bij Schijf in de buurt van Roosendaal zijn keerpunt had. Geen lekke banden, geen gebroken wielen en gelukkig ook geen valpartijen.De volgwagen werd dit keer bemand (beter gezegd bevrouwd) door Ada en Gaby.
Ondanks dat ze op meerdere plaatsen een omweg moesten maken, verrichtten de dames een vlekkeloze ondersteuning van de sportievelingen uit de Drechtsteden e.o. Is er dan echt niets te melden? Ja hoor; ik heb enorm genoten van een lekker fietstochtje van onze goed georganiseerde club.
Fietsen bij de Mol doe ik nog steeds voor m’n lol.
Jaap Booster
Math Salden 24 juni 2012
Vroeger dan vroeg opgestaan om op tijd, 6 uur, aan de Kerkeplaat aanwezig te kunnen zijn. Samen met zwager Bart naar het vertrekpunt gereden. Karel B., Miranda, Theo vd W, Dirk I, René, Henk S. en Hans van R. waren al aanwezig. Even voor zes kwam Henk B. met de volgauto en op slag van zes zijn wij aan onze reis naar Limbricht begonnen. Bij aankomst in Limbricht hadden zich al diverse Mollers verzameld. Na een kop koffie en ons startnummer aan de fiets te hebben bevestigd, zijn wij, Ronald S., Eric B., Henk S. Jaap B. Miranda K., Hans D., René B. , Ger de W., Dirk I., Theo vd W., Ton V., Theo R., André H., Luca, Edo Kalkman zwager Bart en ik zelf gestart, met in ons kielzog de volgauto met Henk B. en Karel B., vertrokken.
Het eerste deel van de tocht was vlak en het was gelukkig droog. De eerste 55 km hebben wij droog weer gehad en hebben wij van de omgeving kunnen genieten. Op onze weg kwamen wij door plaatsen als Cuttecoven, Einighausen, Kelmond, Kling, Ulestraten en Waterval en tijdens dit deel van de tocht hebben wij ook onze eerste klimmen gehad. Toen was alles nog goed en waren wij fris. Valkenburg, Wylre, Stokhem, Gulpen, Teuven en Sippenaken volgden. Mooie namen. Ook in dit deel zaten de nodige klimmen. De regenjacks waren toen al tevoorschijn gehaald, want toen hadden wij al een paar buien moeten incasseren. Na zo'n 89 km hebben wij gepauzeerd bij 't Brugske in Slenaken en kon ik mijn benen al goed voelen. Na de pauze is het bijna niet meer droog geweest. Weer reden wij door plaatsen als Heyenrath, Wittem, Wahlwille, Baneheide en Ubachsberg.
Tijdens de soms heel steile klimmen kon je aan de gezichten zien dat het veel inspanning kostte om boven te komen. De echte klimgeiten onder ons hadden er minder moeite mee, maar de meeste van ons moesten pijn lijden. Doordat niemand van ons verstek liet gaan, trokken wij ons aan elkaar op. Niemand wilde verzaken. Menig keertje heb ik gedacht, deze klim ga ik niet redden, ik moet van de fiets af, maar doordat iedereen door trapte, moest ik de bittere pil door bijten. Blijven zitten, doormalen en de steken in mijn dijen negeren. Heerlijk is het als je boven verzamelt en kan vaststellen dat je het weer voor elkaar heb gekregen. Tijdens een klim moest ik een keer van de fiets af omdat ik in een naast de weg gelegen greppeltje was gereden. Na ongeveer 122 km bij de Fromberg was de laatste verzorgingspost. Het drinken en de wafels vonden gretig aftrek. Na de inwendige mens te hebben verzorgd zijn wij aan het laatste deel van de tocht begonnen. Weer reden wij door illustere plaatsen als Colmont, Winthagen, Retersbeek, Weustenrade en Tull. De bekende plaatsen zoals Heerlen, Geleen e.d. heb ik weggelaten. Onderweg stroomde het water over de weg naar beneden de heuvels af. Werd je niet nat van de regen, dan werd je wel doordrenkt van het opspattende water, maar sommige van de lezers zullen het waarschijnlijk niets vinden, maar ik heb echt genoten en ik denk wij met z'n allen. Toen wij langs kasteel Limbricht reden dacht ik bij mijzelf; "Zo dat hebben wij toch maar weer mooi gedaan." Henk en Karel hebben diverse keren wielen moeten leveren en zij waarschuwden ons wanneer er verkeer aan kwam. Luidruchtig, maar wel zo veilig.
Nadat zwager Bart en ik ons gedoucht hadden, hebben wij nog even onder het genot van een biertje zitten nagenieten. De rest van de groep was al op weg naar huis. Ik heb moeten afzien tijdens sommigen klimmen, door en door nat, maar heerlijk gefietst. Ik had dit niet willen missen. Weer een ervaring rijker.
Ad Doedijns
Math vanuit een ander perspectief 23-6-2012
Angstaanjagende weersverwachtingen gingen vooraf aan de Omloop Math Salden. 95% Kans op regen en harde wind gaven samen het weercijfer een 2. Niet iets om je op te verheugen al is er altijd wel iemand (ik zal hem hier niet bij naam noemen…) die vooraf roept dat het pas leuk is als het regent. Ik had me vooringeschreven en ook veel zin om weer eens door de Limburgse heuvels te trekken. En als je dan ook al hebt afgesproken om met iemand mee te rijden (nogmaals bedankt Eric!) is er eigenlijk geen weg meer terug. Onderweg naar Limbricht was het weer prima en volgens de lokalen aldaar zou het pas om 14:00 gaan regenen. Achteraf kon dat wel met een handje zout genomen worden.
De startplaats was een eenvoudige kantine en de opkomst was begrijpelijkerwijs niet heel groot.
Na enige vertraging gingen we dan toch met zo’n 19 mannen en een vrouw op pad. Vakkundig werden we achtervolgd door Henk en Karel die lekker droog in de Ames-wagen zaten. De eerste kilometers werd er direct op kop gesleurd, waardoor er regelmatig een lint werd gevormd. Na een kort overleg werden de aloude regels weer toegepast: tijdens de klim en afdaling ieder voor zich en God voor ons allen, maar daarna zou er keurig op elkaar gewacht worden. Daardoor werd er op de vlakke kilometers (zover die bestaan in Limburg) een mooi Mol-peloton gevormd dat wisselende voorrijders kende.
Na 50 kilometer begon het dan toch regenen en dat werd eigenlijk ieder uur erger. Maar, dat mocht de pret niet deren, we konden genieten van klimmetjes met mooie en historische namen als de Dode Man, Kruisberg, Eyserbosweg en Fromberg. Plaatsen waar Michael Boogerd tijdens de Amstel Gold Race zijn ketting nog maar eens op de grote plaat gooide maar waar de meesten van ons blij waren met onze triple. Het is niet voor niets dat onze voorbandjes soms lichtjes begonnen te stuiteren van het hoge stijgingspercentage. Uiteraard zijn we halverwege nog gestopt voor een goede bak koffie waar ik zelf nog een heerlijke Limburgse vlaai bij had besteld. Na zo’n 130 km vond iedereen het toch wel mooi geweest en was iedereen blij dat het einde in zicht kwam. De harde wind, vele regen en 1557 gestegen meters zorgden voor een pittige rit. Bij aankomst na 150 km kregen de voorinschrijvers een bidon In combinatie met de goede verzorging onderweg maakte dit evenement voor het luttele bedrag van zes euro het koopje van een natte week.
Jaap Booster